Canon is een van die woorden die men als stralend zou kunnen omschrijven en die een aantal verschillende en met elkaar verweven betekenissen uitdrukken. Het woord komt van het Griekse kanon, waarmee een stok of een meetlat werd aangeduid die door ambachtslieden werd gebruikt om hun werk te organiseren. De betekenis van regel is door de tijd heen blijven bestaan en werd in een aantal contexten gebruikt, met name door de Kerk en in de muziek. De gemene deler in alle toepassingen van het woord is het concept van eenheid, of beter van het werken naar een eenheid – de ambachtsman die de stukken van het artefact organiseert; de kerk die een eenduidige geloofsbelijdenis creëert; en, tenslotte, de verschillende stemmen die samenkomen om één harmonie te creëren.
Medeber Teatro gebruikte dit idee van eenheid van de canon om een onderzoek te ontwikkelen naar werk en de rol van werk in ons leven. Dit begint met een reflectie over de dualiteit van werk als iets dat tegelijkertijd individuen kracht geeft maar ons ook bindt aan strikte economische en sociale regels. Dit bleek wereldwijd relevant te zijn: als het persoonlijke streven van migranten om hun levensomstandigheden te verbeteren of hun professionele dromen na te jagen als “illegaal” wordt beschouwd, met een effectieve criminalisering van de economische migrant, dan doet de economische crisis in het Westen evenzeer de grondvesten schudden van de kapitalistische aspiraties die de aspiraties van werknemers zouden moeten sturen. Opnieuw dragen migranten ertoe bij dat het falen van democratische kapitalistische staten bij het veiligstellen van de zogenaamde grondrechten voor hun burgers aan het licht komt. In dit perspectief werd het stuk sterk beïnvloed door Agamben’s recente The Use of Bodies, waarin de filosoof nadenkt over het verschil tussen werkende lichamen en gebruikte lichamen.